top of page
IMG_6059.jpeg
Tekst & foto's van Koos de Wilt voor COLLECT
 
Jop Ubbens is een liefhebber van het werk van George Hendrik Breitner (1857-1923). Als veilingmeester van Christie’s in Amsterdam mocht hij er velen veilen.  Nu verkoopt hij er eentje in consignatie.
 

Ubbens Art

0657202292

jop@ubbensart.com

www.ubbensart.com

 ‘Alle waar naar zijn geld’

 

Kunsthandelaar en -bemiddelaar Jop Ubbens van Ubbens Art over Hollands impressionisme

 

‘Breitner moest ervoor ploeteren’

Toen ik bij Christie’s begon als specialist negentiende eeuw wist ik nauwelijks wie Koekkoek, Schelfhout of Breitner waren, maar daar heb ik mij toen als een razende in verdiept. Vanaf eind jaren tachtig tot de eeuwwisseling werden Romantiek en het Hollandse impressionisme de cash cow van de veilinghuizen.’ Vijftien jaar lang was Jop Ubbens Mister Christie’s in Amsterdam, waar hij als jonge medewerker in 1987 de negentiende eeuw kreeg toegeschoven. Op dit moment adviseert hij kunstverzamelaars, connaisseurs en culturele instellingen op het gebied van negentiende en twintigste-eeuwse Europese en Exotische kunst. Ubbens: ‘Ondernemers en CEO’s die in de jaren tachtig wat geld hadden verdiend begonnen met het verzamelen Romantiek, Haagse School en Hollands impressionisme en als ze er dan meer van wisten gingen ze voor de real thing, de Hollandse zeventiende eeuw óf ze gingen verder in de moderne kunst, Warhol en later fotografie. Nu is het minder, maar in een tijd lang was Romantiek en Hollands impressionisme niet aan te slepen. Als veilingmeester was ik gefascineerd door de gouden driehoek van kunst, de mensen en geld. De psychologie van de hebzucht. Ik heb er geweldige jaren meegemaakt. Ook toen de crisis volop bezig was. Tot begin 2009 was het elk jaar beter en vanaf 2012 trok het allemaal weer aan. Kunst bleek een goed alternatief voor aandelen en goud.’


‘Dit schilderij is een uitzicht op de Langebrugsteeg, schuin tegenover de kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae’

99 procent Nederlands

Volgens Ubbens begon de belangstelling voor de Romantiek en Hollandse Impressionisten eigenlijk eind jaren zeventig van de vorige eeuw. ‘Engelsen, zoals kunsthandelaar Richard Green, begonnen schilderijen te kopen van Koekkoek en Springer. Ook modernen als Sluijters en Gestel werden enorm populair. Het veilinghuis Mak van Waay, later overgenomen door Sotheby’s, begon ermee en met vier angry young men bij Christie’s, waaronder ik, startten wij vanaf eind jaren tachtig ook in die markt en wisten die steeds meer naar ons toe te trekken. Breitner was een van de namen die gewild was, zeker ook omdat er veel van was. Hij is een van de belangrijkste schilders van de Nederlandse kunstgeschiedenis van het einde van de negentiende eeuw, de Tweede Gouden Eeuw. De markt voor Breitner is voor 99 procent Nederlands. Hij is niet een Nederlandse schilder die internationaal wordt verkocht zoals Vincent van Gogh en Kees van Dongen. Dat zijn schilders die zich buiten Nederland hebben ontwikkeld en zo aansluiting hebben gevonden bij de internationale kunstgeschiedenis.’

Bij Breitner voel je dat hij heeft moeten werken voor zijn talenten. Hij was artistieker, maar moest er hard voor ploeteren.’

Tweede Gouden Eeuw

In de negentiende eeuw was Parijs de stad die je als kunstenaar bezocht moest hebben. Wie er was geweest, maakte daarmee als vanzelf een draai in zijn carrière. Dat gold ook voor de Rotterdammer George Hendrik Breitner (1857-1923). Hij verwierf er zijn bredere kwast en ging meer emotie in zijn werk brengen. Toen hij in 1886, als eind twintiger, in Amsterdam aankwam vond hij een stad die een Tweede Gouden Eeuw doormaakte. Er werd een nieuw Centraal Station gebouwd en in de landerijen rondom de Amsterdam ontstonden het Rijksmuseum, het Stedelijk en het Concertgebouw. Het was een stad waar de industrie explosief groeide en waar het moderne verkeer zich een nieuwe weg probeerde te vinden door de straten en op de grachten die de eeuwen ervoor hun vorm had gekregen. In het nieuwe Amsterdam werden grachten gedempt, groeide de Jordaan uit zijn voegen en werden nieuwe woonwijken aangelegd, zoals de nieuwe Kinkerbuurt. Het waren de plekken die Breitner naar hartenlust fotografeerde en schilderde. Breitner bezocht er de Rijksakademie, hij werd lid van de befaamde kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae en sloot er vriendschappen met schilders als Isaac Israëls, Willem Witsen en dichters als Willem Kloos en Lodewijk van Deyssel. Amsterdam kreeg het gezicht zoals we dat nu herinneren door de foto’s van Jacob Olie, maar ook door de foto’s en schilderijen van Breitner. Hij woonde en werkte op verschillende plekken in de stad en stierf op zijn 66e op het mondaine Roelof Hartplein.

 

Het Rokin

In de straten en op de grachten schilderde Breitner in grove toets het leven van werklui, huisvrouwen en dokwerkers. Alhoewel het leven hard moet zijn geweest voor veel gewone Amsterdammers, zijn zijn straatbeelden altijd pittoresk en aangenaam om naar te kijken. Veel van zijn stadsgezichten hebben donkere grijze, groene en bruine kleuren met hier en daar een kleurige streepjes waaruit de beschouwer mensen kan destilleren. Jop Ubbens wijst zo’n figuurtje aan op het straatbeeld dat hij naar de PAN brengt, een groot doek van rond 1900. Ubbens: ‘Dit schilderij is een uitzicht op de Langebrugsteeg, de plek op het Rokin waar nu het ruiterstandbeeld staat van Wilhelmina, schuin tegenover de kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae. Bij de sociëteit hangt nog steeds een geweldige Breitner, een zicht op de grachten. Een topwerk.’ Het uitzicht op de Langebrugsteeg bevindt zich al verschillende decennia in de familie, vertelt Ubbens. In Het is gekocht bij Kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co, ook op het Rokin in Amsterdam, een paar deuren verder van waar het is geschilderd. Het heeft in 1936 bij een grote overzichtstentoonstelling gehangen bij Mak van Waay, eveneens op het Rokin.

 

Ploeteren

In de drie jaar dat hij nu als zelfstandige ondernemer werkt heeft Ubbens al een paar Breitners mogen verkopen, een van de weinige bloemstukken, een ets en een olieverfschets van een Oorbel, een vrouw in een blauwe kimono voor een spiegel die Breitner schilderde tussen 1893 en 96 en dit stadsgezicht. Wat denkt Ubbens dat het uitzicht op de Langebrugsteeg gaat doen? Ubbens: ‘Als veilingmeester heb ik er heel veel gezien en mogen veilen, ooit zelfs eentje voor zeven ton, een schilderij uit de Philips collectie. De markt van Breitner is stabiel. De goeie werken behouden hun waarde. Maar hij heeft, naast veel prachtig werk, ook heel veel lelijke dingen gemaakt. Het beste uit zijn oeuvre zijn de dertien kimonomeisjes. In 2003 betaalde de inmiddels beruchte Robert Noortman 582.450 euro voor een kimonomeisje dat Breitner in 1894 schilderde, een portret van de zestienjarige hoedenverkoopster uit Zaandam Geesje Kwak. Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft er een, maar vooral die van het Rijksmuseum Twente is mijn favoriet. Dat werk is een 10. Dit zicht op de Langebrugsteeg is een 7,5 binnen zijn oeuvre. Breitner is nooit makkelijk te verkopen, maar dit werk is goed. De voorstelling, de periode, de staat en de herkomst zijn allemaal interessant. Ook de versheid is heel goed, niemand kent ‘m. Ik denk dat ik er rond 80 duizend voor kan vragen. De koper is waarschijnlijk een zestigplusser, een man waarschijnlijk die al meer heeft van dit soort werk. Iemand die gaat voor die periode in de Nederlandse kunstgeschiedenis, de Tachtigers, meer richting impressionisten, met mooie namen als Isaac Israëls, Witsen of van der Waay.’

 

Wat vindt Ubbens zelf van het werk van Breitner: ‘Ik ben meer een fan van Breitner dan van Isaac Israëls zelfs. De laatste is vaak wat te commercieel, te gemakzuchtig, vind ik. Bij Breitner voel je dat hij heeft moeten zwoegen voor zijn talenten. Hij was artistieker, maar moest er hard voor ploeteren. Er is een verhaal dat de galeriehouder Wisselingh klaagde over de hoekige afbeeldingen van Breitners vrouwen. Waarom maakte hij geen werken met meer mondaine vrouwen. Dat deed hij een keer en binnen een week had de galeriehouder het schilderij verkocht. Maar het is dat ploeteren dat hem juist interessant maakt voor mij. Dat is toch ook waar het over gaat in het leven. Het gaat niet allemaal even makkelijk, je moet ervoor knokken.’

[2020]

bottom of page