top of page
IMG_5353.JPG

De Rabocollectie

‘Kunst, juist nu’

Banken en kunst zijn van oudsher een goed stel. In economisch mindere tijden kan dat weleens veranderen. Niet bij de Rabobank. Als enige bank met een bedrijfscollectie zoekt het bedrijf het publiek op met de collectie. Met de ingebruikneming van het nieuwe hoofdkantoor wordt de collectie zelfs meer dan ooit gedeeld met de medewerkers, klanten en zelfs mensen die toevallig voorbij wandelen (2011).

 

​Geschiedenis van banken en kunst

De Rabobank gaat actief kunst inzetten bij de communicatie. De directie wil van ruim 950 topwerken niet alleen aan de medewerkers, maar ook aan het publiek tonen: ‘We willen iets terug doen voor de maatschappij. We willen ook laten zien dat we ons geen maatschappij kunnen voorstellen zonder cultuur. Kunst is ook goed voor medewerkers. Met de Kunstzone geven we aan: hier word je geacht creatief na te denken over waar je mee bezig bent.’ Bankiers die bezig zijn met kunst is niet nieuw in de geschiedenis.’ Banken hebben zich door de geschiedenis heen altijd al onderscheiden van andere bedrijven door de kunst een warm hart toe te dragen. Beroemd is de vijftiende-eeuwse familie De' Medici in het Florence, de grondleggers van het internationale bankwezen. De kunstgeschiedenis van de Renaissance is powered by de De’ Medici. De architect Brunelleschi kreeg van de familie het geld om de beroemde dom met koepel te bouwen en de beeldhouwer Donatello mocht van Cosimo de’ Medici zijn beroemde David maken voor het hof van zijn Palazzo Medici. Ook Michelangelo, misschien wel de belangrijkste beeldhouwer van de kunstgeschiedenis, begon zijn opleiding als beeldhouwer in de tuinen van De' Medici en ook de schilder Botticelli kreeg opdrachten, zoals de Geboorte van Venus, van de familie. In latere eeuwen waren het vaak joodse bankiers, zoals de Rothschilds, die meeschreven aan de kunstgeschiedenis. Joden mochten geen lid zijn van een gilde en konden zich dus alleen maar bezighouden met geld en handel. Daarom kochten ze kunst, verzamelden het en verhandelden het. Zo zijn geld en kunst met elkaar verbonden geraakt. Amerikaanse bankiers – en andere vermogende industriëlen zoals Henrry Clay Frick - zetten in de negentiende eeuw verder de toon bij het opzetten van kunstcollecties en musea. In New York staat bijvoorbeeld bij de ingang van het fameuze Metropolitan de naam van de bankier J.P. Morgan op een plakket als medeoprichter en president van het enorme museum.

De kunstgeschiedenis van de Renaissance is powered by de bankiersfamilie De’ Medici. 

Banken werken met het geld van een ander en het product ervan is feitelijk alleen maar meer geld. Er is weinig om te laten zien, behalve een langere rij cijfers. Niks mis mee, maar met een kunstcollectie kan de instelling zich ook van zijn culturele zijde laten zien. Tonen dat er ook een andere wereld is dan die van het geld. Met kunst willen bankiers zich onderscheiden als cultuurliefhebbers en stimulators van de kunst. Heel praktisch is het natuurlijk ook zo dat de kantoren van banken er vaak interessanter uit moeten zien dan die van een – zeg – sigarettenfabriek. Met mooie kantoren, versierd met kunst, en vooral met prestigieuze kunst, wordt op subtiele wijze rijkdom, eruditie en succes getoond. Het is in ieder geval beschaafder dan een rij dure bolides op de gereserveerde parkeerplaats voor de directie, waar je langsloop als je een afspraak hebt met een accountmanager. Met kunst krijg je er iets voor terug. Indrukwekkende bankcollecties zijn die van de UBS, Deutsche Bank en Banco Espirito Santo in Lissabon.

 

Bankcollectie in crisistijd

Maar hoe moet dat nu met bedrijfscollecties in crisistijd? En dat in een land van kooplieden. Zeker nu de moeder van de Nederlandse bedrijfscollecties vorig jaar werd verkocht, is de naam van een bedrijfscollectie besmet geraakt. De Peter Stuyvesant collectie, ofwel de De BATartventure Collection, werd in twee delen bij Sotheby’s Amsterdam geveild. Een historische gebeurtenis die met 13,6 miljoen euro resulteerde in de hoogste opbrengst ooit voor een veiling van moderne en hedendaagse kunst in Nederland. Het tweede deel vulde dat bedrag verder aan met een extra drie miljoen euro. Dat de collectie zomaar werd geveild stoorde mensen. Vooral omdat galeries en kunstenaars voor weinig geld kunst hadden afgestaan voor de collectie. Kunstverzamelaar Martijn Sanders vond het een vorm van cultuurbarbarisme dat alles werd afgestoten terwijl musea, galeries en kunstenaars daar niets van terug zagen. De kunst werd, zo vond men, op een platte wijze te gelden gemaakt.

 

De collectie van de Rabobank beperkt zich niet tot bepaalde disciplines, maar volgt kunstenaars gedurende hun ontwikkeling.

In het boek ‘Bedrijfscollecties in Nederland’ schreef kunstcriticus Hans den Hartog Jager in 2008: ‘Op mooie dagen is de kunstcollectie van een bank, en een verzekeraar of een chemiegigant een glanzende brug tussen het bedrijf en de echte wereld. In slechte tijden, echter, lijkt de collectie verdacht veel op een danseres die steeds wonderlijker spagaten moet tonen om haar bestaan te rechtvaardigen.’ Veel banken houden zich op dit moment op kunstgebied – deels gedwongen - gedeisd. De ING en ABN-AMRO waren belangrijke kopers, maar houden zich nu stil. De Nederlandsche Bank is ook stil en wat er met collectie van Dirk Scheringa is gebeurd, weet iedereen. Van rust is geen sprake bij de Rabobank. Vanaf september zal iedereen die het nieuwe hoofdkantoor in Utrecht binnenkomt als eerste in aanraking komen met de kunstcollectie. Waren de werken voorheen alleen te zien op kantoor: tussen de bureaus, in gangen en achter de receptie, met de Rabo Kunstzone kunnen ook relaties en passanten de collectie bekijken bij de ingang van het gebouw. Een museum eigenlijk, maar dan geen verstilde museumzaal, maar een levendige tentoonstellingsruimte op weg naar een afspraak of brainstormsessie.

 

Bij de Rabobank collectie werken zeven medewerkers en Ella van Zanten is er als Hoofd Kunstzaken en verantwoordelijk voor de collectie. Als een van de weinigen in deze tijd mag zij kunst een belangrijke plek geven in de beeldvorming rond het merk. Maar volgens Van Zanten is die strategie al een tijdje geleden ingezet. Met de notitie ‘Van verzamelen naar verzilveren’ in 2007 heeft zij de Raad van Bestuur meegekregen om kunst op een prominente plek ook openbaar te maken voor het publiek. De nieuwbouw van het kantoor bood hiervoor een mooie gelegen en met een budget vergelijkbaar met de vroegere 1 procentregeling krijgt kunst haar plek bij de Rabobank. Van Zanten: ‘Per jaar zijn er twee tentoonstellingen in de Kunstzone. Eén collectietentoonstelling rondom een wisselend thema, en één rondom een belangrijke kunstenaar uit de verzameling. Tijdens zo’n expositie stimuleren we de kunstenaar om in partnerschap nieuw werk te produceren. Zo investeren we in talent, en is de primeur te zien in de Kunstzone.’

 

‘Wij willen kernkunstenaars en daarvan de sleutelwerken, belangrijke en betekenisvolle werken in het oeuvre van de kunstenaar.’

De selectie

De Rabo Kunstcollectie is sinds 1984 uitgegroeid tot een van de meest belangrijke bedrijfscollecties van eigentijdse Nederlandse kunst met internationale accenten. Lange tijd gold dat alleen Nederlandse kunstenaars werden aangekocht, maar zowel de bankwereld en de kunstwereld zijn steeds internationaler geworden. Veel belangrijke Nederlandse kunstenaars werken niet meer alleen in Nederland en worden op internationale beurzen en bij internationale galeries gebracht. Waarom dan vasthouden aan het criterium van Nederlanderschap? Het overgrote deel van de kunst is nog steeds van Nederlandse kunstenaars en van de buitenlanders is er vaak de band van de Ateliers en de Rijksacademie. De collectie wil niet breed zijn, maar diep. Kunstenaars die in de collectie worden opgenomen, worden als het werk goed genoeg is, verder gevolgd in de ontwikkeling. De collectie telt, grof gesteld, vier generaties. De eerste met veel bekende namen uit de Nederlandse naoorlogse kunstgeschiedenis: Jan Dibbets, René Daniels, Constant, Daan van Golden, Peter Stuycken en Karel Appel. De tweede generatie met bijvoorbeeld Guido Geelen, Marc Mulders, Job Koelewijn en Aernout Mik en Rob Birza. De derde met Elspeth Diederix, Alicia Framis, Fiona Tan, Olaffur Eliasson en Folkert de Jong. De vierde zijn kunstenaars die voor het eerst verzameld worden: Guido van der Werve, Karen Sargsyan, Harmen Brethouwer, Eva Rothschild en Arjan van Helmond. Van Zanten: ‘Wij willen kernkunstenaars en daarvan de sleutelwerken, belangrijke en betekenisvolle werken in het oeuvre van de kunstenaar.’ Soms is de Rabobank er snel bij, zoals bij de aanschaf van de video Nummer acht - Everything is going to be allright van Guido van der Werve of werk van Yinka Shonibare en William Kentridge dat we kort gelden aankochten. Maar dat duurt soms even voor we hun sleutelwerken kunnen aanschaffen. Van Constant ook bijvoorbeeld ontbrak er nog een goed werk uit zijn Babylon-periode. Het Haags Gemeentemuseum heeft bijna alle modellen, maar wij hebben er vorig jaar toch een belangrijk werk uit die periode, Spatiovore, kunnen kopen.’ 

 

Kwaliteit

De collectie beperkt zich niet tot bepaalde disciplines, maar volgt kunstenaars gedurende hun ontwikkeling. Zo wordt een conceptuele kunstenaar als Ger van Elk (1941) tot op de dag van vandaag gevolgd. In wat hij ook maakt, schilderijen, foto’s, maar ook video’s en andere expressievormen. ‘Er is geen typische Rabobank kunst’, vindt Van Zanten. ‘Het gaat eigenlijk alleen om kwaliteit, zo ben ik het met directeur van Museum Pont Hendrik Driessen eens. Hij is een zeer gewaardeerd extern adviseur van onze kunstcommissie en weet als geen ander hoe wij selecteren.’ Toch zijn er volgens Van Zanten drie lijnen die haar opvielen toen ze een paar jaar geleden begon bij de Rabobank: 1. de condition humaine, 2. het engagement en 3. conceptuele kunst. In samenwerking met de afdeling communicatie, die hier chocola van moest maken, zijn dat ‘de mens’, ‘de samenleving’ en ‘het idee’ geworden. Deze benamingen zijn volgens Van Zanten niet relevant voor de aankoop van kunst. Voor het aankoop geldt alleen het criterium van kwaliteit. Maar ze zijn wel relevant voor hoe de kunst intern of extern wordt ingezet. ‘We hebben een op de zij liggend paard van Charlotte Dumas op een voor publiek prominente plek gehangen, omdat wij ons als Rabobank verbonden voelen met de agrarische wereld.’ Het beroemde werk van Guido van der Werve van de man die voor de ijsbreker loopt, is volgens van Zanten ook zo’n kunstwerk dat zo kan worden ingezet. ‘Het poëtische uitgangspunt van het individu in relatie tot het grote krachtenveld van het universum, is iets waar wij ons als bank mee verbonden voelen. We werken global, we hebben een indrukwekkende lijst van internationale klanten en bijna alle multinationals in Nederland zijn wel klant van ons. Maar tegelijkertijd zoeken we ook de menselijke maat. De Rabobank adviseur moet niet met zijn hoofd boven de wolken steken, maar vooral ook oog hebben voor jouw wereld.’ Ook het werk Looking trough the Open Window van Karel Appel uit 2001 heeft voor de bank een speciale betekenis. Het stond voor de vroegere hoofdingang en er wordt gezocht naar een nieuwe ereplaats. Van Zanten: ‘Appel wilde dit werk realiseren voor de international beeldententoonstelling Sonsbeek 2001, maar had onvoldoende middelen voor de productie van de bronzen oplage. Rabo Kunstcollectie ondersteunde Appel en verkreeg daarmee het enige exemplaar van dit werk in Nederland. De samenwerking tussen kunstenaar en Rabobank van destijds inspireert ons in de opzet van de solotentoonstellingen, waarin iets dergelijks aan de basis ligt. Het werk staat voor de Nederlandse mentaliteit van naar binnen kijken, de andere mensen willen ontmoeten. Een mentaliteit waarmee de bank zich wel verbonden voelt. We willen ook dat mensen bij ons naar binnen gaan kijken.’

bottom of page