top of page
DSC03579.jpeg
DSC03630.jpeg
0062.3.jpg
De danser Raden Mas Jodjana’ van Isaac Isarels bracht € 390.000 op (inclusief kosten  € 483.600)
DSC03582.jpeg
0039.1.jpg

VEILINGRESULTATEN

Eind augustus, bij de Indonesian Art Sale bij het Venduehuis in Den Haag, werden hoge bedragen neergeteld voor Indonesische kunst. Het schilderij ‘De danser Raden Mas Jodjana’ van Isaac Isarels bracht € 390.000 op (inclusief kosten  € 483.600), ‘Voor de tempel’ van G.W, Hofker ging voor € 70.000 (inclusief kosten € 86.800) over in andere handen, ‘Maagd Maria van Java’ van Raden Basoeki Abdullah ging voor € 56.000 (inclusief kosten € 69.440) onder de hamer, ‘Duiven’ van Lee Man Fong voor € 50.000 (inclusief kosten € 62.000) en ‘De Heilige Familie, geboorte van Christus’ van Raden Basoeki Abdullah voor € 24.000 (inclusief kosten € 29.760).

 

RIJKSMUSEUM KOOPT REVOLUTIONAIRE KUNST

Het schilderij ‘Iboekoe‘ (mijn moeder) van Trubus Soedarsono werd door het Rijksmuseum gekocht voor € 22.000 (inclusief kosten € 27.280). De schilder behoorde tot de groep revolutionaire schilders die streden voor de Onafhankelijkheid. Iboekoe stelt de moeder van de schilder voor met een verdrietige uitdrukking in de ogen die als teken voor de onafhankelijkheidsstrijd op haar kebaya (blouse) een speldje draagt met het rood/wit van de Indonesische vlag. Het schilderij zal op de tentoonstelling Revolusi tentoongesteld worden, een tentoonstelling die in 2021 is gepland in het Rijksmuseum Amsterdam over de Indonesische onafhankelijkheidstrijd. Trubus was links georiënteerd en is in de jaren zestig, tijdens de heksenjacht in Indonesië op communisten, van de aardbodem verdwenen.

‘Alle waar naar zijn geld’

 

Frans Leidelmeijer over Indonesische kunst

‘Indonesiërs op zoek naar het Mooie Indonesië’

Tekst en foto's van Koos de Wilt voor Collect

Frans Leidelmeijer maakte naam als handelaar in Nederlandse Art Nouveau en Art deco, maar koos recent voor een nieuwe carrière in Indonesische kunst, een jeugdliefde. Het is kunst die lange tijd uit de mode was, maar nu op veilingen kapitalen opbrengt, zoals ook blijkt uit de veilingresultaten van de Indonesian Art Sale bij het Venduehuis in Den Haag eind augustus.

 

Frans Leidelmeijer, die de afgelopen vijftig jaar naam heeft gemaakt als kunstkenner en handelaar in Nederlandse Art Nouveau en Art deco, zag eind jaren zeventig al dat de belangstelling voor Indonesische terug zou komen nadat de kunst lange tijd uit de belangstelling was geweest. ‘Toen ik in 1971 in de Amsterdamse Jordaan mijn eerste winkel begon, zag ik al dat bij veilinghuizen Indonesische kunst voor bijna niks van de hand werd gedaan. De Indische schilderijen van Isaac Israels gingen van de hand voor duizend gulden. Dat is compleet veranderd. Een schilderij van Israels van de danser Raden Mas Jodjana van rond 1915 bracht kort geleden bij Christie’s in Hongkong een recordprijs van bijna vijf ton euro op. Bij Venduehuis in Den Haag werd eind augustus een vergelijkbaar bedrag betaald voor een ander schilderij van de danser. Ik voelde dat eind jaren zeventig al aankomen, maar kon mij in die tijd niet permitteren om alles te doen. Ik specialiseerde mij in westerse vormgeving van de negentiende en begin twintigste eeuw. Ook dat bracht aanvankelijk bijna niks op en werd vaak gezien als kitsch. Die spullen vond je toentertijd gewoon bij het vuilnis en bij wat we tegenwoordig kringloopwinkels noemen.’

 

De Indische schilderijen van Isaac Israels gingen van de hand voor duizend gulden. Dat is compleet veranderd.

Indonesische kunst

De landschapsschilder Raden Saleh (1811-1880) wordt in Indonesië gezien als de belangrijkste vernieuwer als het gaat over de Indonesische kunst die zich vanaf midden negentiende eeuw liet inspireren door moderne Westerse kunststijl. Na Saleh kwamen de Mooi Indië schilders in de mode, Europese, Indo-Europese en Indonesische schilders die waren opgeleid door Nederlandse schilders en een romantische kijk hadden op de landschappen in Indië. De kunstenaars schilderden op geïdealiseerde wijze de uitgestrekte sawa’s, de bergen en kusten van Java en de tempels en natuur van Bali. De kunstenaars hadden verschillende etnische achtergronden. Abdullah Suryosubroto (1878-1941) was Indonesiër, Leo Eland (188-1952) en Charles Sayers (1901-1943) waren Nederlanders, Roland Strasser  (1895-1974) was Oostenrijker en Ernst Dezentjé (1885-1972) had een Indonesische en Franse achtergrond. Eind jaren dertig wilde men in het huidige Indonesië af van op het Westen geïnspireerde kunst en zocht naar iets dat niets te maken had met de koloniale machthebbers. Het Venduehuis kreeg als Haags veilinghuis wel vaker Indonesische kunst aangeboden, maar was daar niet uniek in. Leidelmeijer: ‘Veilingmeester Jan Pieter Glerum was er in de jaren negentig mee begonnen, daarna werd werden Sotheby’s en Christie’s actief. Toen die verdwenen in Nederland dook het Zeeuwse Veilinghuis op deze kunst.’ Met succes.  Vooral toen de Indonesische economie in de jaren negentig op stoom kwam, zijn de prijzen wereldwijd de pan uitgerezen. Eind 2013 werd een schilderij van ‘De Balinese danseres’ van Willem Dooyewaard, dat op twintigduizend euro was getaxeerd, voor bijna een kwart miljoen euro geveild bij het Zeeuwse Veilinghuis. Schilderijen van de Belgische kunstenaar Adrien-Jean Le Mayeur de Merprès en Willem Hofker gingen voor respectievelijk een half miljoen en zes ton onder de hamer.

 

'Den Haag wordt ook wel ‘de weduwe van Indië’ genoemd.'

‘De weduwe van Indië’

Voor Frans Leidelmeijer is de liefde voor de kunst er altijd geweest. Op zijn negende was hij na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië met zijn ouders naar Nederland gekomen. Alle Nederlanders en Indische Nederlanders moesten toen weg en het gezin Leidelmeijer belandde uiteindelijk in Den Haag, de stad waar de meeste Indische Nederlanders terecht kwamen. Leidelmeijer: ‘Toen ik midden jaren vijftig in Scheveningen op de MULO zat, knipte ik al plaatjes uit van schilderijen van Balinese danseressen om in mijn agenda te plakken. Dat bleken later schilderijen te zijn van beroemde schilders als Hofker en Le Mayeur de Merprès.’ Inmiddels, sinds 2017, op zijn 74ste, maakte Leidelmeijer echter een carrièreswitch om terug te keren naar deze kunst van zijn jeugd. ‘Toen ik mijn zaak in de Amsterdamse Spiegelstraat opdoekte en een keer bij het Venduehuis een lezing gaf over Indonesische kunst, ben ik aan de praat geraakt met veilingmeester Chris Vellinga die wel iets wilde met die markt. Daarom vroeg directeur Peter Meefout mij als adviseur en ambassadeur op het gebied van Indische kunst en kunstnijverheid.’ Leidelmeijer vindt dat Indonesische kunst een plek moet hebben in Den Haag: ‘Deze stad wordt ook wel ‘de weduwe van Indië’ genoemd. Maar voor verzamelaars maakt het tegenwoordig niet veel uit waar het wordt aangeboden. Door het internet is alles transparant geworden. Bij een heel klein veilinghuisje in Frankrijk is niet zo lang geleden een werk van Raden Saleh voor 7,2 miljoen geveild.’

 

‘Veilingmeester Jan Pieter Glerum was er in de jaren negentig mee begonnen, daarna werd werden Sotheby’s en Christie’s actief. Toen die verdwenen in Nederland dook het Zeeuwse Veilinghuis op deze kunst.’ Met succes.  Vooral toen de Indonesische economie in de jaren negentig op stoom kwam, zijn de prijzen wereldwijd de pan uitgerezen.'

Mooi Indië

Mooi Indië kunst en werken van revolutionaire Indonesische schilders zijn gezocht. Wie zijn de kopers daarvan? Leidelmeijer: ‘In Nederland is maar een beperkte markt, het zijn vooral de Peranakan-Chinezen die er enorme bedragen voor betalen en er soms zelfs eigen musea voor oprichten. Deze Indo-Chinezen die al generaties lang in Indonesië wonen en zich Indonesiër voelen zijn vaak rijk geworden in de handel, zoals in koffie en thee. Deze Indonesiërs hebben veel invloed in het land.’ Peranakan-Chinezen hebben volgens Leidelmeijer een favoriet, de Chinees-Indonesische schilder Lee Man Fong. ‘Lee Man Fong was in de jaren zestig de hofschilder van Soekarno. De eerste Indonesische president kocht veel werk van hem toen het nog nat was, heel vaak nam hij het gewoon mee, gewoon omdat hij de baas was. Zo kwam Soekarno ook aan het werk van Basoeki Abdullah, de zoon van Mooi Indië schilder Abdullah Surysubroto. Soekarno bewonderde Basoeki Abdullah, maar betalen kwam er niet altijd van. Tot zijn toenmalige vrouw, de Nederlandse Maya Michel, tegen de president zei dat de schoorsteen ook moest roken en dat zelfs de president gewoon moest betalen. Toen is hij ook maar over de brug gekomen. Vorig jaar overleed deze weduwe in Den Haag van Basoeki Abdullah. Voorafgaand aan de veiling van 28 augustus organiseerde het Venduehuis een tentoonstelling met haar collectie.’

[2019]

bottom of page