top of page
DSC00662.jpeg
DSC00648.jpeg
DSC00651.jpeg
DSC00656.jpeg
DSC00650.jpeg

‘Twintig jaar terug zagen busstoelen eruit alsof ze gemaakt waren in de DDR. Onze stoelen hadden een speelsheid als van een school vissen.’

DSC00647.jpeg
DSC00669.jpeg

‘Het ontwerp van de Apollo Lunar maanlander is esthetisch beyond believe. Alles zit daar in! Het is betekenisvol, functioneel en heel mooi.’

Binnenkijken bij prof. Jeroen van Erp (1959)

'Het ‘form follows me’ principe is mij helemaal vreemd’

Hoe ziet de werkplek eruit als je werkt in de kunsten? Industrieel ontwerper Jeroen van Erp is professor Concept Design aan de TU Delft en is één van de oprichters en partner van Fabrique, het multidisciplinair designbureau met klanten variërend van Albert Heijn tot het Rijksmuseum. Onlangs schreef Van Erp het boek ‘Think like a designer, don’t act like one’ over hoe ontwerpers denken en wat ze maken. Een bezoek aan de plek waar de ontwerper zelf kan denken, zijn atelier in Amsterdam-West. Koos de Wilt voor Collect

Hoe ben je geworden wie je bent geworden? 

‘Ik ben de oudste van een gezin van vier uit Eindhoven. Mijn vader was muziekleraar en had een muziekwinkel. Zo kwamen er altijd muzikanten en kunstenaars over de vloer. Ik was op school heel goed in tekenen en handarbeid, maar in die tijd heeft niemand mij ooit gezegd dat ik daar wat mee zou moeten doen. Ik was op het VWO ook heel goed in exacte vakken en ben toen Elektrotechniek gaan studeren in Delft. Ik merkte daar dat ik niet zozeer geïnteresseerd was in de techniek, maar meer in wat je ermee kunt doen. Toen stuitte ik op de opleiding Industriële Vormgeving. Het muntje is pas echt gevallen toen ik in 1986 stage ging lopen bij het Total Design in Amsterdam, een internationaal beroemd ontwerpbureau in die tijd. Tegelijkertijd had ik mijn eigen muzieklabel en was manager van onder andere the Fatal Flowers. In vergelijking de muziekwereld was het bij Total Design allemaal bloedserieus, zonder een greintje lol of humor. Ik wilde de schwung van de muziekwereld inbrengen in mijn werk. Dat was mijn doel met Fabrique.’ 

‘Mensen worden blij als dingen balanceren tussen het vertrouwde en het nieuwe. Daar ligt een evolutionaire gedachte aan ten grondslag.’

 

Op welke ontwerpen ben je het meest trots? 

‘Dat is heel breed: platenhoezen voor onder andere de Simple Minds, zooltjes voor sportschoenen, treinontwerpen, flagstore voor Giant fietsen, maar ook de stoelen die we ooit voor de bussen en metro in Rotterdam ontwierpen. Twintig jaar terug zagen busstoelen eruit alsof ze gemaakt waren in de DDR. Onze stoelen waren niet alleen heel betaalbaar, maar ook heel comfortabel. Ze hadden een handige leunsteun en een vorm die ruimte creëerde. Ze hadden de speelsheid van een school vissen. De gemeenschappelijke deler van al ons werk is wat ik bij onze lp-hoezen vaak vertel: it looks like it sounds. Het gaat om betekenis geven aan de muziek en niet dat we ons ontwerp op de muziek willen plakken. Ik zou mezelf niet onijdel noemen, maar het ‘form follows me’ principe is mij helemaal vreemd. Toch zie je onze signatuur wel terug in onze ontwerpen: veel kleuren en een soort lichtheid waardoor het toegankelijk is voor een grote groep.’ 

‘De ontwerper bekommert zich altijd over schaal en waarde.’ 

Wat is eigenlijk het verschil tussen een kunstenaar en een designer? 

‘Een kunstenaar creëert iets waarbij zijn persoonlijke motieven belangrijker zijn dan het economische hefboomeffect en ook wat de buitenwereld ervan vindt. Natuurlijk wordt zijn ego gestreeld als zo veel mogelijk mensen het mooi vinden. Iedere kunstenaar vindt het ook fijn als wat hij maakt ook verkoopt, dan kan ie er ook nog van leven. De ontwerper bekommert zich altijd over schaal en waarde. Zoals Einstein ooit zei dat energie en massa eigenlijk hetzelfde zijn, zo zijn schaal en waarde ook hetzelfde. Als iets schaal heeft dan heeft het waarde en visa versa. De kunstenaar is niet bezig met schaal en waarde, maar met persoonlijke expressie. Tijdens de Industriële Revolutie leerden we dat we met één creatieve daad schaal en waarde konden creëren. Dat doen ontwerpers. Met de digitale revolutie is dat uitgebreid en hebben we het niet meer alleen over autonome producten die je kunt opschalen, maar over producten die gevangen zijn in systemen en met elkaar interacteren. We gaan nu naar een fase waarbij er intelligentie in die producten komt. Al die nieuwe belangen maakt het voor een ontwerper allemaal een stuk complexer.’ 

Intelligentie in producten. Gaan ontwerpen dan zelf ontwerpers worden?

‘Artificial intelligence kan heel goed taken uitvoeren, maar iets nieuws verzinnen, vooruit denken en creatief zijn dat zie ik zo snel niet gebeuren. Als ik Spotify beluister, krijg ik tips die lijken op wat ik eerder heb gehoord terwijl ik juist iets nieuws wil horen. Spotify heeft geen idee hoe ze mij moeten verrassen. Daar ligt het werk van de ontwerper. Mensen worden blij van most advanced yet acceptable, als dingen balanceren tussen het vertrouwde en het nieuwe. Daar ligt een evolutionaire gedachte aan ten grondslag. Wij moeten ons voortdurend ontwikkelen om te kunnen overleven.’ 

 

Welke ontwerpen grijpen jou? 

‘Marc Newson is een van mijn helden. Hij is bekend van onder andere zijn stoelen, maar was ook betrokken bij het ontwerp van de Apple watch. Ik heb heel veel van hem. Ik ben ook een enorm fan van Buckminster Fuller, de ontwerper van bijvoorbeeld de Dymaxion car uit 1933. Die auto heeft een vorm die nog steeds staat als een huis. Ik kan ook enorm genieten van de klassiekers. De Jumbo 747 van Boeing bijvoorbeeld en de piramides uit het oude Egypte. Hun schaal en hun beeldtaal zijn grensverleggend. Ze hebben nog steeds impact. Ze staan voor lef en passen goed in de cursus ‘Leer groot denken’. Ook het ontwerp van de Apollo Lunar maanlander is esthetisch beyond believe. Alles zit daar in! Het is betekenisvol, functioneel en heel mooi. Bij die ontwerpen denk je niet aan de naam van de ontwerper, maar hun ontwerpen zijn onsterfelijk.’

 

bottom of page