top of page
Schermafbeelding 2019-08-09 om 22.25.31.
Schermafbeelding 2019-08-09 om 22.25.31.
served.png

Kwetsbaarheid

Magazine over mensen op achterstand

Marcel van Dam maakte jaren geleden een documentaire over ‘de onrendabelen’, mensen die de maatschappij ‘meer kosten dan ze opleveren’, en schreef op basis daarvan later het boek Niemandsland. Het bookazine Kwetsbaarheid en online magazine gaan daar ook over, over de mensen die structureel buiten de boot vallen, en die je zou kunnen indelen in zorgmijders, zorgverstotenen en zorgmissers. Vaak hebben ze te maken met een stapeling van problematiek: lage opleiding, schulden, geestelijke aandoeningen, verslaving etc, wat het extra lastig maakt om een werkende oplossing te vinden.

'Je voorstellen hoe het is om iemand anders dan jezelf te zijn, vormt de kern van onze menselijkheid. Het is de essentie van mededogen en het is het begin van moraliteit’ - Ian McEwan, schrijver

Hoe gaan wij in Nederland om met deze mensen? Doen we wel genoeg voor ze? Of zijn we juist te dwingend met onze bemoeienissen? Overigens zijn er ook hoopvolle initiatieven waarbij het wel lukt hen te helpen meer richting en invulling te geven aan hun bestaan.

 

In het boekje interviews staan met o.a. Marcel van Dam, Harry Starren, Aaltje van Zweden, Cornel Vader (Leger des Heils), Judith Wolf (hoogleraar maatschappelijke zorg), Jet Bussemaker (Raad voor Volksgezondheid en Samenleving), Albertjan Tollenaar (Universitair hoofddocent faculteit rechtsgeleerdheid, Rijksuniversiteit Groningen), Robert Didden (GZ-psycholoog en onderzoeker) & Esther Breukelman (orthopedagoog).

Magazine in opdracht van Factum.

Concept door Koos de Wilt en Berghauser Pont

Interviews: Koos de Wilt 

Fotografie: Otto Snoek

Art direction en vormgeving: Berry van Gerwen

Uitgever: Judith Nuijens

Directie: Winnie Moltmaker

Marcel van Dam (1938), voormalig politicus en bestuurder

 

‘Duizend kleine maatregelen kunnen een beweging in gang zetten’

 

Tekst: Koos de Wilt Foto: Otto Snoek

 

Tien jaar geleden schreef de oud-bestuurder en oud-politicus Marcel van Dam het boek Niemandsland en maakte de documentaire Onrendabelen, beide over een groep mensen die structureel buiten de boot valt. Volgens de socioloog is dit nog steeds zo, zelfs nu het zo goed gaat in ons land. Hoe komt dat? En zijn er oplossingen?

 

Met uw boek Niemandsland en de documentaire van 2009 had u het over onrendabelen. Wie zijn dat? 

‘Onrendabelen zijn mensen die niet kunnen voldoen aan de door het kapitaal gestelde eisen. Je hebt mensen die niet mee kunnen op school of die lichamelijke of geestelijke problemen hebben. Het zijn mensen die niet in staat zijn om met arbeid in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Vroeger was er een flink aantal sociaal voelende commerciële en niet-commerciële organisaties die er eer in stelden om een paar ‘onrendabelen’ in dienst te nemen, om karretjes met koffie rond te brengen bijvoorbeeld. Toen ik voorzitter was van de VARA hadden we enkele tientallen van die mensen op de werkvloer. Dat is inmiddels radicaal wegbezuinigd. Bedrijven konden dat in een moordende concurrentieslag niet meer volhouden. En ik vermoed zelfs dat wanneer een sociaal voelende werkgever ze nu toch zou aannemen, hij van zijn eigen werknemers te horen krijgt dat die mensen in de weg lopen. Omdat alles in steeds sterkere mate internationaal vervlochten is, zie ik dit niet snel veranderen. Europees beleid is immers alleen nog maar economisch beleid, er bestaat helemaal geen andere agenda meer.’

 

Is er wat veranderd in de afgelopen tien jaar sinds u uw boek schreef?

‘De minima hebben op dit moment een koopkracht die lager is dan in 1980. Dat heb ik tien jaar geleden voor mijn boek Niemandsland uitgezocht en ik ben ervan overtuigd dat dat nog steeds zo is. Maar niemand gelooft het. Iedereen denkt dat we hier in Nederland een geweldige welvaartsexplosie hebben meegemaakt. De koopkracht van gezinnen is inderdaad  toegenomen, maar dat komt omdat gezinnen nu vaak bestaan uit tweeverdieners waar het vroeger eenverdieners waren. Ook de werkenden zijn er niet of nauwelijks in koopkracht op vooruitgegaan in ons rijke Nederland. Dat wordt systematisch weggedrukt.’ 

 

Waar komt dat beeld vandaan dat iedereen er beter op geworden is…?

‘Sinds jaren tachtig zijn er een heleboel dingen bijgekomen bij wat we verstaan onder een normaal leven. Denk aan computers, mobiele telefoons, vakanties, en ook het aantal artikelen in de supermarkten is geëxplodeerd. Er is dus meer nodig om mee te kunnen doen, een bepaalde kwaliteit van leven te kunnen hebben, maar daar zijn de minimuminkomens niet op aangepast.’ 

 

Hoe kan dat in een maatschappij waarin het alleen maar beter gaat? 

‘Begin jaren tachtig was de tijd van Thatcher en Reagan, de tijd van de opkomst van het neoliberalisme. Met de mondialisering moesten we ook in ons land gaan concurreren met lage lonenlanden. We moesten ons aanpassen, zo is het idee ontstaan dat een captain of industry geen anderhalve ton zou moeten verdienen, maar dat het ook wel vijftien miljoen mocht zijn. Wij hadden min of meer gereguleerde inkomens, maar door het neoliberalisme is dat losgelaten. Daarbovenop kwam de krimpende macht van de vakbeweging. De gevolgen ervan ervaren we nu in deze tijd.’ 

 

Is de zorg ook uitgekleed…?

‘Het is niet mijn specialisatie, maar wat ik zie is dat onze gezondheidzorg nog relatief het meest is gespaard in Nederland. Zeker als je dat bijvoorbeeld vergelijkt met de volkshuisvesting, die is nu volkomen vernietigd. Het is allemaal aan de markt overgelaten. In hoogconjunctuur worden er huizen gebouwd en als het nodig is, bij een laagconjunctuur, komt er niets bij. En juist dan is het nodig. Vroeger bemoeiden gemeenten zich actief met de sociale woningen, dat is allemaal afgeschaft. Je ziet nu dat alle mensen met de laagste inkomens bij elkaar worden gezet en we steeds meer “getto’s” in ons land krijgen.’

 

Waarom is de zorg gespaard?

‘Iedereen heeft gezondheidzorg nodig. Iedereen heeft kinderen die ziek kunnen worden of een familielid dat dementeert. Er is dus een enorme pressie om de zorg goed te houden en relatief te sparen. Wel zorgelijk is de situatie dat, met de invoering van het eigen risico, sommige mensen besluiten maar niet naar de dokter te gaan. Het is niet voor niets dat mensen met het laagste inkomen gemiddeld zes jaar korter leven dan mensen met een hoger inkomen.’ 

 

Hoe kun je die mensen er weer bij trekken?

‘In de tijd dat ik in het kabinet Den Uyl zat, hadden we regeringsbreed een ratio in ons hoofd. De afstand tussen de laagste en hoogste inkomens mocht niet meer dan vijf keer zijn. Dat was moeilijk wettelijk te regelen, maar dat was inzet van het kabinet en eigenlijk ook nog van voor de kabinetten voor ons. We zouden het nog steeds allemaal kunnen oplossen, door te accepteren dat de belastingen met dertig à veertig procent stijgen. Dat krijgt niemand er electoraal doorheen. Een meer haalbare oplossing kan zijn dat je duizend kleine maatregelen tegelijk neemt, die samen een beweging in gang zetten. De kunst van politiek bedrijven is kleine veranderingen doorvoeren. Als de overheid aan de gemeenten de opdracht zou geven gemengde wijken te maken, dan kan dat op termijn een enorme invloed hebben. In het begin valt dat nauwelijks op, maar over een termijn van twintig jaar heb je een heel andere samenleving. Het is net als met een spoorrails die je een millimeter verzet, op een lange afstand levert dat een gehele andere bestemming op. Zoiets kun je ook in de zorg doen.’  

 

U heeft aan de lijve ondervonden wat een actieve overheid kan bereiken…

‘Van de negen kinderen was ik de enige die naar de MULO mocht, de rest ging werken. Daarna ben ik naar het Lyceum gegaan en vervolgens kon ik zelfs studeren. Dat was mogelijk omdat ik een beurs kreeg. Studenten uit arbeidersgezinnen konden niet alleen studeren, iedereen moest ook kunnen wonen op een niveau dat was vastgesteld door de overheid. De kwaliteit van wonen voldeed dus aan het gewenste beschavingsniveau. Dat gold ook voor de gezondheidszorg. Ik geloof dat we dat alleen maar terug kunnen krijgen wanneer de overheid zich weer actief gaat bemoeien met de maatschappij.’ 

 

Meer marktwerking, zoals in de VS, ziet u niet als oplossing?

‘In de VS hebben ze relatief en in absolute getallen het hoogste bruto nationaal product van de wereld. Daarvan wordt twintig procent besteed aan gezondheidzorg. Het is dus het duurste systeem ter wereld. Bij ons is dat ongeveer 11 procent, terwijl wij op dit moment een redelijk sociaal gezondheidzorgstelsel hebben. In de VS is de gezondheidzorg totaal ontoegankelijk voor de mensen met de laagste inkomens, de sterfte daar is relatief hoog. Dat is wat er gebeurt als je de gezondheidzorg aan de markt overlaat.’

 

Is er een uitweg?

‘Er zijn mogelijkheden. Het is net als met het oplossen van onze klimaatproblemen. Het begint met kleine aanpassingen. Bijvoorbeeld door te regelen dat we in Europees verband kerosine minimaal belasten en carriers van buiten Europa belasten. Op kerosine bijvoorbeeld zit nu nul procent belasting, terwijl meer dan de helft van de benzine is accijns. Als we vervolgens dat geld van de kerosinetax teruggeven aan het schoner maken van vliegen, kun je snel iets voor elkaar krijgen. Zoiets moet je ook op andere terreinen kunnen verzinnen, zoals bij de volkshuisvesting en zeker ook de volksgezondheid.’

 

[2019]

bottom of page