Binnenkijken bij taxidermisten Jaap Sinke en Ferry van Tongeren
'Wij nemen niet de natuur als leidraad, maar schoonheid. Ook de poses zijn anders, die bepalen wij namelijk zelf. Het is eigenlijk beeldhouwen waar we de huid omdoen.'
Het is een prettige en ordelijke rommel binnen in de voormalige paardenslachterij aan de Burgwal, een gracht in het centrum van Haarlem.
Grofweg kun je zeggen dat Jaap Sinke (links) vooral verantwoordelijk voor de 2D en Ferry van Tongeren (rechts) voor het 3D.
'Wij maken composities van dieren in verschillende poses uit verschillende werelddelen. Een puristische taxidermist kan daar heel pissig van worden, zo hoort het niet.’
'Ik ga vandaag een kroonkraanvogel halen bij een kweker. Daarna worden de kadavers in plastic zakken opgeborgen in de grote, volle vrieskist van waaruit de kunstenaars de dieren halen als er een nieuw idee ontstaat.'
'De oude meesters werkten ook heel precies. Wij hebben een keer een zwaan van Jan Weenix nagemaakt, puur om te kijken of het klopt. Dat deed het.'
‘Het meeste hebben we geleerd uit de reclamewereld. Het is een ambacht van mooie dingen maken. Ook het arbeidsethos van heel precies en heel hard werken hebben we daar opgedaan.
'Elk dier dat wij opzetten, heeft een paspoort. Wij mogen geen mus opzetten, maar wel een tijger. Wij krijgen ons materiaal dus alleen van kwekers en dierentuinen.'
Binnenkijken bij taxidermisten Jaap Sinke en Ferry van Tongeren
Beeldhouwen met een huid eromheen
Tekst & beelden van Koos de Wilt voor COLLECT
Taxidermie heeft een eeuwenoude traditie, zo weten Ferry van Tongeren (1969) en Jaap Sinke (1973) van Darwin, Sinke & Van Tongeren (DS&vT). Het stamt al uit de tijd van de ontdekkingsreizigers exotische dieren werden meegenomen naar Europa en werden opgezet als ze de dieren niet in leven wisten te houden. Later werden de dieren om andere redenen opgezet. ‘Eind negentiende eeuw maakte de Brit James Rowland Ward naam met zijn opgezette vogels en trofeeën van groot wild’, zo vertelt Van Tongeren. ‘De Indiase firma Van Ingen & Van Ingen zette in de loop van de vorige eeuw meer dan 40 duizend tijgers op voor de Maharadja en de Europese adel. Hun werk ging over objecten maken die zo dicht mogelijk bij de natuur bleven. Wij nemen niet de natuur als leidraad, maar schoonheid. Ook de poses zijn anders, die bepalen wij namelijk zelf. Het is eigenlijk beeldhouwen waar we de huid omdoen. Traditionele taxidermisten zetten de dieren recht toe rechtaan op met een standaard mal. Toen dat op den duur ook fabrieksmatig gebeurde, werd het nog saaier. Wij maken composities van dieren in verschillende poses uit verschillende werelddelen. Een puristische taxidermist kan daar heel pissig van worden, zo hoort het niet.’
‘Wij hebben niet de natuur als leidraad, maar schoonheid.’
Het is een prettige en ordelijke rommel binnen in de voormalige paardenslachterij aan de Burgwal, een gracht in het centrum van Haarlem. Binnen in de grote ruimte staat en ligt heel veel antiek van allerlei soorten, veel gereedschap ook en heel veel opgezette dieren in heel veel soorten en maten. Een roze leeuw die je aankijkt als een hond die met je wil wandelen, een wandelende flamingo met zijn snavel bij de grond, een skelet van een aap in de weer met een stuk ornament, een hangende krokodil die in Japanse bandage opgeknoopt boven een werktafel hangt. Daar, tussen dat alles, zijn de vrouwen van de kunstenaars bezig met hun handel in antiek.
Het werk van Darwin, Sinke & Van Tongeren bestaat uit weelderige composities van opgezette dieren, vaak in combinatie met antieke voorwerpen. De overleden dieren verwerven de kunstenaars van kwekers en dierentuinen en voor het antiek bezoeken ze veilingen en beurzen. De kunstenaars besteden veel tijd aan het maken van hun werk, daarnaast wordt er ook veel gereisd. Van Tongeren: ‘Wij rijden heel Europa door om onze dieren te krijgen. Ik ga vandaag een kroonkraanvogel halen bij een kweker.’ Daarna worden de kadavers in plastic zakken opgeborgen in de grote, volle vrieskist van waaruit de kunstenaars de dieren halen als er een nieuw idee ontstaat. En als er een interessant skelet is, dan houden ze die ook. Bijvoorbeeld de orang-oetan die Van Tongeren nu botje voor botje in elkaar aan het zetten is.
Reclamewereld
Ferry van Tongeren en Jaap Sinke maken alles samen, maar grofweg kun je zeggen dat Sinke vooral verantwoordelijk voor de 2D en Van Tongeren voor het 3D. Voor ze hier druk mee werden, hebben ze beiden meer dan twintig jaar als artdirector gewerkt in de reclamewereld. Uiteindelijk verkochten ze tien jaar geleden hun bureau waarna ze rustig konden gaan denken over wat nu verder met hun leven. Sinke bleef nog even in de reclame terwijl Van Tongeren onbezoldigd een paar jaar bij een taxidermist in de leer ging. ‘Niet per se om het ook te worden, maar omdat ik het interessant vond’, zo legt Van Tongeren uit. Later haakte Sinke aan bij de bijzondere professionele stap. En het werkte. Sinke: ‘Het meeste hebben we geleerd uit de reclamewereld. Het is een ambacht van mooie dingen maken. Ook het arbeidsethos van heel precies en heel hard werken hebben we daar opgedaan. In reclame kregen we veel geld om elke pixel goed te hebben, die precisie nemen we mee. Wat we nu doen is ook heel precies monnikenwerk.’
‘Elk dier dat wij opzetten, heeft een paspoort.’
De kunstenaars nemen ook het een en ander mee van langer geleden, zo vertellen Sinke en Van Tongeren in een hoekje van de studio dat is omringd met bureaus, taxidermieboeken, een antieke WC en heel veel antieke vazen en potjes. ‘Mijn moeder en opa waren kunstenaar’, zegt Sinke. ‘Mijn vader was dierenarts die maar matig hield van zijn werk in de bio-industrie. Als jongetje ging ik regelmatig met mijn vader mee om kalveren uit koeien te trekken. Een tijger villen vind ik daarom niet eng of vies.’ Van Tongeren is zoon van een bloemist uit een dorp in de kop van het eiland Goeree-Overflakkee. ‘Net als Jaap wilde ik niet in de voetsporen treden van mijn familie, maar als zoon van een bloemist neem je onwillekeurig een oog mee voor composities en kleuren’, zegt Van Tongeren. Sinke vult aan: ‘Wat wij gemeen hebben is dat we beiden houden van kunstenaars die hun ambacht vakkundig uitoefenen. Toen ik zelf op de kunstacademie zat, was dat eigenlijk niet meer belangrijk. Het ging om de ideeën.’ Van Tongeren: ‘Ik kon goed tekenen, maar ben op de kunstacademie aangenomen omdat ik brieven van grote bedrijven had meegenomen van de prijzen die ik had gewonnen met het schrijven van slagzinnen. Die commissie vond dát interessant en heeft verder helemaal niet meer naar mijn tekeningen gekeken. Bizar vind ik dat nog steeds.’
Kadavers met een paspoort
Zetten de kunstenaars op van wat ze vinden langs de kant van de weg? Van Tongeren: ‘Nee, dat mag helemaal niet! Elk dier dat wij opzetten, heeft een paspoort. Wij mogen geen mus opzetten, maar wel een tijger. Wij krijgen ons materiaal dus alleen van kwekers en dierentuinen. Waar vroeger dierentuinen plekken waren waar zoveel mogelijk dieren in zoveel mogelijk hokken werden getoond, zijn het tegenwoordig meer plaatsen geworden waar men pogingen doet om dieren die met uitsterven worden bedreigd te fokken. Als daar dan een jong uit wordt geboren is dat groot nieuws waar de dierentuinen graag mee naar buiten komen, maar natuurlijk gaan er ook dieren dood. Hoe mooi is het dan dat wij juist die dieren behouden en ze niet in een oven laten verdwijnen?’
Op de tweede show kocht Damien Hirst gelijk alle 37 objecten op voor zijn Murderme Collection.
Waar halen de kunstenaars hun inspiratie vandaan? Van Tongeren: ‘Die komt overal vandaan. Wat zeventiende-eeuwse schilders als Melchior d’Hondecoeter en de Antwerpse schilder Frans Snyders deden was in een plaatje alle features vangen. Daardoor kregen de dieren menselijke trekjes. Dat doen wij ook. Die oude meesters werkten ook heel precies. Wij hebben een keer een zwaan van Jan Weenix nagemaakt, puur om te kijken of het klopt. Dat deed het. We hebben ook slangen van de zeventiende-eeuwse apotheker en verzamelaar Albertus Seba nagemaakt en dat klopte ook precies. Heel knap voor die tijd. Wat niet klopt is de beroemde tekening van een flamingo met de lange nek van de Britse achttiende-eeuwse natuuronderzoeker John James Audubon. Dat zag ik gelijk al.’
Damien Hirst
Sinke en Van Tongeren zijn ruim twee jaar bezig geweest voor ze tot onze eerste tentoonstelling kwamen. ‘We waren in Londen gaan kijken bij de Masterpiece kunstbeurs, een beurs van kunst, antiek en design’, herinnert Van Tongeren zich. ‘Dat was niet wat we ervan verwacht hadden. Er was toen een staking van de metro en we fietsten daarom terug naar Victoria Station en reden bij toeval door Pimlico Road, zeg maar het Spiegelkwartier van Londen. Onderweg zagen we ineens een enorm antiek paardenskelet in de etalage staan en hebben daar aangebeld. De sfeer binnen was zeer aangenaam met zeer kostbare antieke spullen. We lieten de antiekhandelaar onze presentatie zien en hij was gelijk onder de indruk. Hij bleek, zo begrepen we later, het koninklijk huis en Oprah Winfrey als klanten te hebben. Onze eerste show vond daar plaats waar we onze eigen tentoonstelling mochten inrichten. Op die tentoonstelling kregen we heel veel pers en op de tweede show kocht Damien Hirst gelijk alle 37 objecten op voor zijn Murderme Collection.’
Met die aankoop in 2015 werden Sinke en Van Tongeren wereldnieuws, terwijl ze op dat moment de wereld niks meer te bieden hadden, hun studio was immers leeggekocht. ‘We hadden de antiek dealer nog gevraagd of Hirst ook wat minder kon kopen, dan hadden we tenminste nog wat over’, zo lacht Van Tongeren. ‘Maar we moesten opnieuw beginnen aan een collectie van werken waar we soms wel een jaar mee bezig zijn.’ De prijzen zijn er ook naar, zo bekent Van Tongeren: ‘Ons werk begint bij drieduizend euro en ons duurste object tot nu toe kostte 2,5 ton. Onze klanten zijn vaak mensen uit de creatieve industrie, veel uit Amerika en Groot-Brittannië. Regisseurs, acteurs, interior decorators en kunstenaars zoals Alex Hank en Anton Corbijn. Heel mooi natuurlijk, maar het mooiste zou zijn als er een museum zou komen waar we dieren kunnen tonen die bijna zijn uitgestorven. Zou mooi zijn als zich daar een mecenas voor zou aandienen…’
[2021]